4 maart 2016
Verband zika, GBS en microcefalie duidelijker
Zowel over het verband tussen een infectie met het zikavirus en het ontstaan van het guillain-barr?syndroom (GBS), als over de mogelijk door het virus aangestuurde pathogenese van microcefalie bij babys is meer duidelijkheid. Dat blijkt uit publicaties in The Lancet en Cell Stem Cell.
Van-Mai Cao-Lormeau e.a publiceren in The Lancet de resultaten van een onderzoek in Frans Polynesi?. Tussen oktober 2013 en april 2014 was in dat deel van de wereld 66 procent van de bevolking ge?nfecteerd. 42 pati?nten ontwikkelden GBS, in de meeste gevallen ongeveer drie maanden na de besmetting.
Al deze pati?nten werden gediagnosticeerd met een vorm van GBS die bekend staat als 'acute motorische axonale neuropathie, maar slechts bij een handvol waren bijbehorende biomarkers aantoonbaar. Hetgeen er, aldus de onderzoekers, op kan wijzen dat er een onbekend ziektemechanisme in het spel is. Pati?nten herstelden ook sneller van de ziekte dan doorgaans gebruikelijk is; geen enkele pati?nt overleed.
Hoe gingen de onderzoekers te werk? Ze vormden twee controlegroepen. De eerste omvatte 98 pati?nten die bij hetzelfde ziekenhuis aanklopten als de GBS-pati?nten en die naar leeftijd, geslacht en afkomst met hen waren gematcht. De tweede controlegroep omvatte 70 pati?nten die weliswaar positief testten op dragerschap van het zikavirus, maar die geen neurologische symptomen ontwikkelden.
De belangrijkste resultaten: geen van de GBS-pati?nten testte positief voor het zikavirus. Dat is op zichzelf niet verwonderlijk: het virus onomstotelijk aantonen kan eigenlijk alleen als het nog actief is. Naderhand lukt dat niet goed. Maar bloedtests wezen er wel op dat 41 pati?nten anti-zikavirus IgM of IgG hadden en dat bij allen neutraliserende antistoffen tegen het zikavirus aantoonbaar waren. Ter vergelijking: in de eerste controlegroep waren 54 (van de 98) pati?nten drager van neutraliserende antilichamen tegen het zikavirus. Nog een belangrijk gegeven: bijna alle pati?nten met GBS vertoonden ook tekenen van een eerder doorgemaakte infectie met het denguevirus, zoals ook de meeste van de pati?nten in beide controlegroepen.
Juist bij dat gegeven zetten de Australische pathologen David Smith en John Mackenzie kanttekeningen in hun commentaar in The Lancet. Afgaan op louter serologische criteria tegen de achtergrond van een hoge dengue infectiegraad in de populatie is namelijk tricky, zo vinden ze. Ze achten het niet onmogelijk dat zeker een deel van de GBS-pati?nten hun ziekte te danken heeft aan een denque-infectie. Ze constateren dan ook dat het nog onduidelijk is of en in hoeverre het Zikavirus een belangrijkere oorzakelijke factor voor GBS is dan andere, verwante flavivirussen zoals denque, het Japanse encefalitis virus en het West Nile virus. Wel vinden ze het geruststellend dat een infectie met zowel het zika als het denquevirus de ziekteverschijnselen kennelijk niet verergerd.
Een berekening van Van-Mai Cao-Lormeau e.a leert intussen dat op de 100.000 mensen met het zikavirus 24 gevallen van GBS zullen voorkomen. In landen met een zika-epidemie zou daarom een de GBS-incidentie aanzienlijk kunnen toenemen. Hoeveel mensen momenteel werkelijk besmet zijn is niet goed bekend: tot 25 februari waren er bijna 134.460 meldingen, waarvan er slechts 2765 ook daadwerkelijk zijn bevestigd.
Inmiddels stapelen de aanwijzingen zich op dat het zikavirus inderdaad foetale hersenafwijkingen (microcefalie) in met name Braziliaanse en Columbiaanse populaties veroorzaakt. De laatste aanwijzing komt van een Amerikaanse laboratoriumstudie gepubliceerd in Cell Stem Cell door Hengli Tang e.a. Het blijkt dat een paar dagen na blootstelling aan het virus in vitro 90 procent van de corticale voorlopercellen (die later verschillende typen neuronen kunnen voortbrengen) ge?nfecteerd is, en dat ze nieuwe kopie?n van het virus aanmaken. Veel van deze cellen leggen vervolgens het loodje of vertonen een verstoorde expressie van de genen die de celdeling controleren. Een soortgelijk mechanisme zou zich in vivo kunnen afspelen in het zich ontwikkelende zenuwstelsel, zo veronderstellen de onderzoekers, en aldus kunnen leiden tot microcefalie.
Verband zika, GBS en microcefalie duidelijker
Zowel over het verband tussen een infectie met het zikavirus en het ontstaan van het guillain-barr?syndroom (GBS), als over de mogelijk door het virus aangestuurde pathogenese van microcefalie bij babys is meer duidelijkheid. Dat blijkt uit publicaties in The Lancet en Cell Stem Cell.
Van-Mai Cao-Lormeau e.a publiceren in The Lancet de resultaten van een onderzoek in Frans Polynesi?. Tussen oktober 2013 en april 2014 was in dat deel van de wereld 66 procent van de bevolking ge?nfecteerd. 42 pati?nten ontwikkelden GBS, in de meeste gevallen ongeveer drie maanden na de besmetting.
Al deze pati?nten werden gediagnosticeerd met een vorm van GBS die bekend staat als 'acute motorische axonale neuropathie, maar slechts bij een handvol waren bijbehorende biomarkers aantoonbaar. Hetgeen er, aldus de onderzoekers, op kan wijzen dat er een onbekend ziektemechanisme in het spel is. Pati?nten herstelden ook sneller van de ziekte dan doorgaans gebruikelijk is; geen enkele pati?nt overleed.
Hoe gingen de onderzoekers te werk? Ze vormden twee controlegroepen. De eerste omvatte 98 pati?nten die bij hetzelfde ziekenhuis aanklopten als de GBS-pati?nten en die naar leeftijd, geslacht en afkomst met hen waren gematcht. De tweede controlegroep omvatte 70 pati?nten die weliswaar positief testten op dragerschap van het zikavirus, maar die geen neurologische symptomen ontwikkelden.
De belangrijkste resultaten: geen van de GBS-pati?nten testte positief voor het zikavirus. Dat is op zichzelf niet verwonderlijk: het virus onomstotelijk aantonen kan eigenlijk alleen als het nog actief is. Naderhand lukt dat niet goed. Maar bloedtests wezen er wel op dat 41 pati?nten anti-zikavirus IgM of IgG hadden en dat bij allen neutraliserende antistoffen tegen het zikavirus aantoonbaar waren. Ter vergelijking: in de eerste controlegroep waren 54 (van de 98) pati?nten drager van neutraliserende antilichamen tegen het zikavirus. Nog een belangrijk gegeven: bijna alle pati?nten met GBS vertoonden ook tekenen van een eerder doorgemaakte infectie met het denguevirus, zoals ook de meeste van de pati?nten in beide controlegroepen.
Juist bij dat gegeven zetten de Australische pathologen David Smith en John Mackenzie kanttekeningen in hun commentaar in The Lancet. Afgaan op louter serologische criteria tegen de achtergrond van een hoge dengue infectiegraad in de populatie is namelijk tricky, zo vinden ze. Ze achten het niet onmogelijk dat zeker een deel van de GBS-pati?nten hun ziekte te danken heeft aan een denque-infectie. Ze constateren dan ook dat het nog onduidelijk is of en in hoeverre het Zikavirus een belangrijkere oorzakelijke factor voor GBS is dan andere, verwante flavivirussen zoals denque, het Japanse encefalitis virus en het West Nile virus. Wel vinden ze het geruststellend dat een infectie met zowel het zika als het denquevirus de ziekteverschijnselen kennelijk niet verergerd.
Een berekening van Van-Mai Cao-Lormeau e.a leert intussen dat op de 100.000 mensen met het zikavirus 24 gevallen van GBS zullen voorkomen. In landen met een zika-epidemie zou daarom een de GBS-incidentie aanzienlijk kunnen toenemen. Hoeveel mensen momenteel werkelijk besmet zijn is niet goed bekend: tot 25 februari waren er bijna 134.460 meldingen, waarvan er slechts 2765 ook daadwerkelijk zijn bevestigd.
Inmiddels stapelen de aanwijzingen zich op dat het zikavirus inderdaad foetale hersenafwijkingen (microcefalie) in met name Braziliaanse en Columbiaanse populaties veroorzaakt. De laatste aanwijzing komt van een Amerikaanse laboratoriumstudie gepubliceerd in Cell Stem Cell door Hengli Tang e.a. Het blijkt dat een paar dagen na blootstelling aan het virus in vitro 90 procent van de corticale voorlopercellen (die later verschillende typen neuronen kunnen voortbrengen) ge?nfecteerd is, en dat ze nieuwe kopie?n van het virus aanmaken. Veel van deze cellen leggen vervolgens het loodje of vertonen een verstoorde expressie van de genen die de celdeling controleren. Een soortgelijk mechanisme zou zich in vivo kunnen afspelen in het zich ontwikkelende zenuwstelsel, zo veronderstellen de onderzoekers, en aldus kunnen leiden tot microcefalie.
Comment